Liturgie en muziek van de St. Cecilia-vespers

Deze vrijdag zijn onze vespers aan de vooravond van het feest van de patrones van de muziek St. Cecilia. De Kerk viert haar jaarlijks als maagdelijke martelares. De liturgische kleur is dan ook rood, naar het bloed van de martelaren, net als de rozen op deze devotieprent van de musicerende St. Cecilia. In de iconografie verwijzen rozendoornen naar de doornenkroon van Christus en Zijn lijdensgang.

De openingshymne van de St. Cecilia-vespers verwijst naar haar eigen lijden, en de kantiek naar het vrijwillige lijden van Christus. De eerste antifoon van het ‘gejuich van feest en geluk’ van psalm 118 luidt echter: ‘Terwijl het feestgedruis klonk, zong de maagd Cecilia alleen in haar hart tot de Heer: Laat het zo zijn dat mijn hart vlekkeloos is, opdat ik niet tot schande word.’

Ook wij kunnen meebidden of -zingen uit het voor ieder beschikbare vesperale, samen met de voorganger en de jonge zangers en musici van Cappella Hadewigis.

Tijdens de instrumentale prelude vertolken zij:

• Recercada segunda La Spagna van Diego Ortiz (1510-1576)
• De tous biens plaine, van Hayne van Ghizeghem (1445-c1497)
• Upon La Mi Re, toegeschreven aan Thomas Preston (…-1563)
• Bay of Bisons: eco-chant van Kate Moore (2025, fragmenten, vedel solo).

Het Gregoriaans in de vespers wordt vrijelijk geïnterpreteerd, beïnvloed door Byzantijnse toonsoorten en de oudste vocale tradities van Europa. Het polyfone ‘Magnificat secundi toni’ zingen zij uit handschrift 158 (ff. 195v-199r) van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap te ‘s-Hertogenbosch uit ca. 1544.

Cappella Hadewigis staat o.l.v. Ernesto Schuddeboom (cantor, luit), met Kate Moore (superius, vedel), Artur Dobija (tenor), Máté Lachegyi (altus), Philippe Van Dordrecht (bassus) en Aurora Rósudóttir (bazuin).

Voorganger is Joachim Oude Vrielink, OFM en acoliet Steven Cauchie, OFM.

Mozes en Aäronkerk, Waterlooplein Amsterdam. Kerk open vanaf 17.00, prelude 17.15, vespers 17.30, vrijmibo 18.15-19.00 uur.